Het is half zes ’s ochtends als mijn wekker gaat. Ik begin mijn dag met een
rondje hardlopen, ontbijten, en om half acht zit ik achter mijn laptop. Rond
vier uur ’s middags sluit ik af: mijn energie is op. Geen klassieke negen-tot-
vijf voor mij, maar werken wanneer mijn brein op volle toeren draait. En
weet je wat?
Het werkt fantastisch. Meer focus, minder stress, en ik lever
beter werk. En geloof me – ik ben echt niet de enige.
Werken wanneer jij op je best bent? Dat is pas slim!
De cijfers liegen niet. Onderzoek van het Niped Instituut en Arboportaal
laat het duidelijk zien: mensen die zelf bepalen wanneer ze werken, zijn
productiever, vitaler én minder vaak ziek. Logisch toch? Als je werkt op
momenten dat je hoofd het helderst is, haal je gewoon meer uit je dag.
Toch blijven veel organisaties krampachtig vasthouden aan dat
(ouderwetse?) negen-tot-vijf idee. Terwijl juist die vrijheid zorgt voor meer
eigenaarschap, betere resultaten én – ja echt – minder werkdruk.
Loslaten is het nieuwe leiden
Flexibel werken vraagt om vertrouwen, niet om controle. Ja, dat voelt
spannend voor managers. Maar de beloning is enorm: medewerkers die
écht verantwoordelijkheid nemen, teams die beter presteren en mensen
die minder vaak uitvallen.
Zelf bepalen wanneer je werkt is geen luxe extraatje, het is gewoon een
slimme zet voor duurzame inzetbaarheid.
Maar hoe blijft mijn team dan verbonden?
Een terechte vraag! Het antwoord? Goede afstemming is alles. Met
duidelijke afspraken, gedeelde agenda’s en slim geplande
overlegmomenten blijft je team hecht. Sterker nog: teams waarin iedereen
werkt op hun eigen piekmomenten zijn vaak scherper, creatiever en
hebben meer energie voor elkaar.
Combineer dit met regelmatige teamdagen of inspirerende bedrijfsuitjes,
en je versterkt niet alleen de samenwerking, maar bouwt ook aan een
team waar mensen graag bij willen horen.
Minder ziek, meer werkplezier
Een goed vitaliteitsbeleid begint niet bij een fruitmand, maar bij preventie.
Door mensen zelf hun werkritme te laten bepalen, voorkom je dat ze
constant tegen hun natuurlijke energie in moeten werken. Het resultaat?
Minder stress, meer werkplezier en – niet onbelangrijk – een lager
ziekteverzuim.